De Anne Frank Stichting beheert het Achterhuis in Amsterdam, de plek waar Anne Frank tijdens de Tweede Wereldoorlog was ondergedoken en waar zij haar dagboek schreef.

Nationaal en internationaal wordt het Achterhuis gezien als zeer belangrijk cultureel erfgoed. Het Achterhuis, in 1960 geopend als klein museum, krijgt nu jaarlijks 1,1 miljoen bezoekers. Het is hiermee een van de best bezochte musea van Nederland. Sinds de openstelling van het museum voor publiek is er veel veranderd, maar er is ook veel hetzelfde gebleven. Aan het voorhuis is veel veranderd, totdat het eind jaren ’90 weer zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat is terug gebracht.

Het Anne Frank Huis en het dagboek herinneren niet alleen aan Anne Frank en de geschiedenis van haar tijd, ze nodigen ook uit tot reflectie, bewustwording en betekenisgeving in de eigen tijd. Een van de belangrijkste lessen uit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust is misschien wel het inzicht dat het allemaal mensenwerk is geweest: het uitsluiten, de vervolging en deportatie en uiteindelijk het vermoorden van zes miljoen Joden. De leegte van het huis vormt hiervan de weerspiegeling.

Lopend door het huis ervaren bezoekers de reflectie van dat wat niet meer is, van dat wat moedwillig vernietigd is in de oorlog. En zij ervaren dat het hier ging om ‘mensen zoals zijzelf,’ die slachtoffer, dader, helper of toeschouwer waren. Het Anne Frank Huis maakt zo binnen de historische context duidelijk waar antisemitisme, racisme en discriminatie, ook vandaag de dag nog, in extreme vorm toe kunnen leiden.