Het Amerikaanse kunstenaarsechtpaar William en Anna Singer vestigde zich in 1901 in de kunstenaarskolonie Laren. Daar lieten ze een villa bouwen die de basis werd voor het latere Singer Laren. Zij waren hartstochtelijke kunstverzamelaars en na Williams overlijden ontstond het idee de collectie onder te brengen in een museum. De villa werd uitgebreid met een concertzaal en een museumvleugel en in 1956 opende Singer Laren haar deuren.

Zo staat Singer Laren al decennia bekend als een uniek, particulier cultureel instituut dat bestaat uit een museum, villa, theater en beeldentuin. De collectie bestaat uit werken van kunstenaars als

Alma Tadema, Breitner, Van Dongen, Leo Gestel, Jan Toorop en Van der Leck. Door schenkingen van particuliere verzamelaars is de collectie steeds verder gegroeid, wat resulteerde in een verdere uitbreiding met een nieuwe museumvleugel. Het museum toont zo het ontstaan en de bloei van het Nederlands modernisme. Het museum organiseert geregeld succesvolle tentoonstellingen over onderwerpen en kunstenaars die nauw verbonden zijn met de kerncollectie.